Kunstschrift #2, april/mei 2017, nav tentoonstelling ‘Ed van der Elsken – De verliefde camera’, Stedelijk Museum Amsterdam
Ed van der Elsken
Wereldwijd worden er per dag meer dan drie miljard digitale foto’s gemaakt. Voor het bekijken van foto’s hoef je dus niet naar een museum en voor leuke filmpjes evenmin. Toch komt er veel volk af op de overzichtstentoonstelling van Ed van der Elsken in het Amsterdamse Stedelijk Museum. Op een willekeurige doordeweekse middag wemelt het daar van de bezoekers. Het werk van Van der Elsken is dan ook een mes dat aan twee kanten snijdt. Aan de ene kant staat hij met zijn obsessieve plaatjesschieten model voor de geëxplodeerde kiekjescultuur van tegenwoordig. Aan de andere kant stamt zijn werk uit een tijd dat de binnengehaalde oogst in een donkere kamer een tijdrovend proces moest ondergaan van selectie, ambachtelijke kunde en creatief ingrijpen – zo werd beeld ontwikkeld en kunst afgedrukt.
In de zalen van het Stedelijk is de drukte wat ongefocust van karakter. De paar honderd foto’s aan de muren lijken niet uit te nodigen tot zorgvuldige bestudering. Dat wil zeggen: zo begin je er natuurlijk wel aan, met aandacht en goede moed. Maar het vreemde is dat de vele dynamische personages die de foto’s bevolken al vrij snel beginnen samen te klonteren. Hoe verschillend de gevangen momenten ook zijn en hoe schitterend in grijstinten opgeslagen, het lijken gaandeweg onderdelen te worden van een groter geheel dat net buiten hand- of liever hoofdbereik blijft. Het publiek neemt wat afstand van de muren en dwarrelt door de fotozalen. Waar films worden vertoond neemt de aandacht zienderogen toe en klontert men samen. Hier beweegt het leven – het voorbije leven van de jaren vijftig en zestig. Ed van der Elsken is een icoon van die tijd, verpersoonlijking van de persoonlijke bevrijding die zich toen bij menigeen voltrok. De filmbeelden zijn meestal flitsend gemonteerd en dat levert een aantrekkelijke combinatie op van moderne snelheid en nostalgisch genot. Het is de vraag of dit ‘kunst’ van blijvende waarde is. Ed zal er zich het hoofd niet over gebroken hebben.
Vele duizenden personen moet Van der Elsken in zijn foto’s en films hebben vastgelegd. Des te raadselachtiger is het dat je deze overzichtstentoonstelling uitloopt met het gevoel vooral naar Ed van der Elsken te hebben gekeken. Het is niet uit te leggen. Een aanwijzing is te vinden in een van de geluidsclips die als audiotour bij de expositie worden aangeboden. Daarin is Ed razend enthousiast over het tekstje ‘Long live me’ dat hij tegenkomt als anoniem stukje graffitti op een dode muur. En aan het eind van zijn laatste film, bijna dood, zegt hij tot de camera, tot ons: ‘Laat zien wie je bent!’ Ed van der Elsken liet zichzelf zien in duizenden vastleggingen van anderen. Dat is knap.